GS Compact, onderbouw h/v - klas 2

Na de bovenbouwboeken voor havo, vwo en sinds 2024 ook vmbo, verschijnt in 2025 de eerste reeks voor de onderbouw!

In drie boeken worden de 10 tijdvakken doorgenomen:

1. Klas 1: Tijdvak 1 t/m tijdvak 4
2. Klas 2: Tijdvak 5 t/m tijdvak 8
3. Klas 3: Tijdvak 9 en tijdvak 10

Het boek voor klas 2 is als volgt opgebouwd:

• Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers (500 - 1600)
  • 5.1 Veranderend mens- en wereldbeeld in de Renaissance
  • 5.2 Het begin van de overzeese Europese expansie
  • 5.3 De Reformatie en de splitsing in de christelijke kerk
  • 5.4 De Opstand en het ontstaan van een onafhankelijke Nederlandse staat
• Tijdvak 6: Regenten en vorsten (1600 - 1700)
  • 6.1 Ontstaan van handelskapitalisme en begin van een wereldeconomie
  • 6.2 Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland
  • 6.3 Het streven van vorsten naar absolute macht
  • 6.4 De wetenschappelijke revolutie
• Tijdvak 7: Pruiken en revoluties (1700-1800)
  • 7.1 Het denken over staat en maatschappij in de Verlichting
  • 7.2 Slavenarbeid op plantages en de opkomst van het abolitionisme
  • 7.3 Het streven naar grondrechten en naar politieke invloed van de burgerij in de Franse en Bataafse revolutie
• Tijdvak 8: Burgers en stoommachines (1800-1900)
  • 8.1 De industriële revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen
  • 8.2 Ontstaan van een parlementair stelsel en de toename van volksinvloed
  • 8.3 De politiek- maatschappelijke stromingen nationalisme, liberalisme en socialisme
  • 8.4 Het moderne imperialisme

Elk tijdvak opent met een tijdlijn, waarin je in één oogopslag ziet welke belangrijke gebeurtenissen en begrippen aan bod komen. Bovenaan de pagina vind je 'toen en nu'; tradities, monumenten, gebruiken of inspiraties uit het verleden die we vandaag de dag nog altijd gebruiken. Meteen herkenbaar voor de leerling dus!

Elk hoofdstuk begint met een aantal leerdoelen. Kun je die beantwoorden, dan heb je de kern van de leerstof te pakken.

In de tekst staan belangrijke begrippen en personen dikgedrukt. Aan het einde van het hoofdstuk vind je daar een definitie van, al worden ze in de tekst natuurlijk al uitgelegd.

Historische vaardigheden, zoals chronologie, standplaatsgebondenheid, en primaire en secundaire bronnen, worden uitgelegd in een apart kader. En dan ook meteen getoetst in de vorm van een toepassings- of inzichtsvraag aan het einde van het hoofdstuk. Zo oefenen leerlingen meteen met de opgedane vaardigheid.

Elk tijdvak sluit af met overkoepelende bronnenvragen en de leerdoelen nogmaals benoemd.

Nieuwsgierig? Bekijk het proefkatern van de eerste paragrafen!